Zelfsturing en mentalisatie van emoties in psychodrama

Veel cliënten komen bij ons met de vraag hoe ze hun emoties bewuster kunnen beleven en sturen. Mark de Jonge introduceert in dit artikel een holistische visie en methodiek voor het werken met emoties in psychodrama. In deze visie maken het lichamelijke en geestelijke aspect van de mens deel uit van hetzelfde geheel. Hierbij spelen emoties een centrale rol. Emoties zijn als het ware ingebed in dit geheel. Vanuit deze visie hebben wij op de academie een concept van de innerlijke rollen ontwikkeld. In deze innerlijke rollen komt de integratie van lichaam en geest tot uiting. Wij noemen deze rollen de ‘integratieve rollen’.

Inleiding

In dit artikel beschrijft Mark de Jonge wat integratieve rollen zijn en hoe we het concept van integratieve rollen op onze academie hebben ontwikkeld. Hij beschrijft daarna dat er op de grens van de geestelijke en lichamelijke werkelijkheid vier actieve basisfuncties zijn: zelfregulatie, zelfgevoel, zelfreflectie en zelfsturing. Deze basisfuncties liggen ten grondslag aan de ontwikkeling van de integratieve rollen. Hij beschrijft hoe in dit ontwikkelingsproces van de integratieve rollen drie fasen, gebaseerd op het gedachtegoed van Greenspan (2004), zijn te onderscheiden:

  1. De fase van betekenisgeving
  2. De fase van symbolisatie
  3. De fase van mentalisatie

Hij beschrijft verder hoe we de dynamiek van deze vier functies met de genoemde drie fases hebben uitgewerkt tot een Zelforganisatie-Ontwikkel-model. Tevens heeft hij kort aan hoe dit model steunt op het gedachtegoed van J.L Moreno, Stanley Greenspan, Antonio Damasio en Fonagy e.a. Het concept van de integratieve rollen sluit nauw aan bij het concept van de interactiepatronen van Greenspan (1996). Hij spreekt van “structuren van intentioneel gedrag en communicatie” In zijn visie werken ook lichaam en geest samen in, en vormen psychische structuren tijdens, de interactieve leerprocessen. Deze structuren vormen mede de identiteit en het interactievermogen. De theorie en methodiek staat verder uitgewerkt in het boek: De Psychodramaturg. H.E.L.D in denken met gevoel door Mark de Jonge

Wat is de betekenis van emoties?

Emoties overkomen ons vaak, kunnen ons in beslag nemen, gaan soms zelfs met ons op de loop. Bij het oplossen van veel dilemma’s in ons leven is het kunnen onderkennen, begrijpen en hanteren van de bijbehorende emoties noodzakelijk. Dit roept een aantal vragen op; wat zijn emoties, hoe ontstaan emoties, wat is het doel van emoties, hoe uiten we emoties, hoe slaan we emoties op in onze hersenen? Welke rol spelen emoties bij het onbewust denken? Door emoties kunnen we overleven. (Ekman, 2003) We kunnen adequaat reageren op bedreigingen en mogelijkheden tot overleven effectief benutten. Maar emoties hebben meer functies.

Emoties worden door veel wetenschappelijk onderzoekers steeds meer gezien als een belangrijke bron en vormgever van intelligentie. Emoties spelen een grote rol bij het onbewuste denken. Emoties zijn expressief in het lichaam, zetten aan tot actie, drukken zich uit door middel van motoriek en lichaamshouding, en geven betekenis aan onze taal. Onze ervaringen worden ook als zodanig samenhangend in de vorm van rollen en verhalen opgeslagen in onze hersenen. In de neuropsychologie wordt zelfs gesproken over het ‘narratieve’ geheugen (Siegel, 1999) dat wil zeggen dat we onze ervaringen als herinneringen ordenen in rollen en verhalen. Hierbij schijnen emoties een verbindende factor te zijn tussen de verschillende hersengebieden, die door samen te werken, gezamenlijk deze verhalen tot stand brengen. Psychodrama is als narratieve methode, bij uitstek geschikt om door middel van de ‘rolmethodiek’ hier vorm aan te geven. Stanley Greenspan geeft in zijn theorie en methodiek voor het werken met kinderen, meer inzicht in de betekenis van de emotie:

  1. Voor de ontwikkeling van ons denken
  2. Voor het stimuleren van ons handelen
  3. Als richting bepalend in onze interacties
  4. Als sturend in de mentalisatie processen van onze interacties
  5. Als verbinding leggend tussen de verschillende hersengebieden

Dit alles betekent dat lichaam en geest niet, zoals Descartes veronderstelde, twee gescheiden werkelijkheden zijn, maar deel uitmaken van een en dezelfde werkelijkheid. Damasio (2003) beschrijft hoe bewustzijn begint in het lichaam. De geest vloeit, volgens hem als het ware uit het lichaam voort. Als de twee verbindende schakels tussen lichaam en geest beschouwt hij emotie en gevoel. Emoties geven betekenis aan zintuiglijke indrukken en lichaamsveranderingen. Deze betekenisgeving kan door gevoelsontwikkeling (Damasio, 2003) via het zelfgevoel en zelfreflectie worden gesymboliseerd door taal en beelden (Greenspan, 2004). Deze ervaring slaan we op in onze hersenen. En we kunnen aan deze ervaring terugdenken en deze oproepen en opnieuw beleven. Zo leren we denken. (Greenspan, 2004) Ons denken, bewust en onbewust, komt in die zin voort uit onze lichamelijke en emotionele ervaringen. Door emoties ontstaan volgens Damasio (2003) gevoelens.

Emoties en de daaraan gekoppelde verschijnselen vormen het fundament van de gevoelens, de mentale gebeurtenissen die de grondslag vormen van onze geest…..” (Damasio 2003:32)

Damasio sluit daarmee aan bij de Lakoff en Johnson (1999) en hun gedachte van de belichaamde geest. Belangrijke cognities komen volgens hen direct voort uit ons emotioneel en lichamelijke functioneren. Cognities zijn in feite mentalisaties, middels taal en/of beelden, van emotionele en lichamelijke ervaringen. Meer inzicht krijgen in deze processen van mentalisatie kan voor psychotherapie van grote waarde zijn.

In psychodrama zijn we steeds meer gaan werken vanuit de samenhang tussen lichaam en geest. Cliënten konden daardoor hun emoties bewuster gaan ervaren, daar meer zinvolle betekenis aan ontlenen en ze ook beter leren sturen. Vanuit het meer lichaamsgericht werken in psychodrama hebben wij het concept van de integratieve rollen ontwikkeld. Het werken met deze rollen blijkt erg behulpzaam het moduleren van emoties wanneer er bijvoorbeeld sprake is van emotionele dysregulatie bij cliënten. De integratieve rollen brengen ook het mentalisatieproces, zoals ook beschreven door Stanley Greenspan, duidelijker in beeld, en geven de mogelijkheid dit proces te ondersteunen.

De ontdekking van de integratieve rol

Adeline Salomé Finkelstein en Hannah Salomé werkten in de begin jaren ’90 in psychodramagroepen met een techniek die de ‘persoonlijkheidsstructuur’ wordt genoemd. Hierbij kan de protagonist (de hoofdrolspeler) zijn verschillende ‘íkken’ met behulp van de groepsleden in de ruimte opstellen.

Deze ‘symbolische ikken’, ook wel subpersonen genoemd, zijn een weergave van de beleving van innerlijke wereld van de protagonist. De subpersonen kunnen tijdens het werken in de persoonlijkheidstructuur met elkaar praten. Op deze wijze kan de protagonist in korte tijd zichzelf (met zijn eigenschappen, emoties, kwaliteiten etc.) beter leren kennen en kunnen bijvoorbeeld innerlijke dilemma’s worden opgelost. Vanuit mijn achtergrond als Gestalttherapeut en lichaamsgericht therapeut heb ik in samenwerking met Hannah en Adeline deze, in eerste instantie cognitieve gedragsmethode, verder ontwikkeld door deze subpersonen op een steeds meer lichaamsgerichte en emotionele wijze te laten vormgeven. Hierdoor werd concreet zichtbaar hoe deze subpersonen zich uitdrukken in lichaamshouding, motoriek, gezichtsexpressie, stemgebruik en gedachten. Bovendien werd duidelijk hoe al deze lichamelijke aspecten van de subpersonen in de beleving van de protagonist steeds een zinvol samenhangend geheel vormden.

Dit geheel zijn we de ‘integratieve rol’ gaan noemen. Een integratieve rol is dus de verdere lichamelijke en mentale vormgeving van een eigenschap, een emotie, gedachte of een kwaliteit. De integratieve rollen bleken min of meer gefragmenteerd of soms ook als gehelen, structureel in de persoon aanwezig te zijn.

Het wordingsproces dat leidt tot bewuste waarneming en vorming van de integratieve rollen noemen we het rolformatieproces. Het kunnen waarnemen van de integratieve rollen noemen we rolperceptie. Door het werken met de persoonlijkheidsstructuur werd de protagonist zich bewuster van deze integratieve rollen. De protagonist ontwikkelde door training het vermogen van bewuste rolperceptie en zelfsturing naar rolformatie. En door het contact maken met de lichaamsgerichte aspecten, als instrument voor rolperceptie, kan de protagonist de integratieve rollen ook beter tijdens situaties in het dagelijkse leven gaan herkennen.

Integratieve rollen ontstaan en ontwikkelen zich in onze jeugd, en gedurende ons gehele verdere leven. Ze vormen een geheel van lichamelijke en psychische structuren door de herhaling van de vele interacties met voor ons emotioneel belangrijke mensen. Deze structuren kunnen zich weliswaar verder ontwikkelen, maar worden steeds herkenbaar gereproduceerd.

 Wat zijn integratieve rollen?

De integratieve rollen zijn patronen die laten zien en beleven hoe we vorm geven aan onze lichamelijke en psychische werkelijkheid tijdens interactie met de omgeving. Ze vertellen iets over hoe we ons in de verschillende situaties van ons leven gedragen, welke emoties we daarbij ervaren en wat we erbij denken. Integratieve rollen worden dan ook voelbaar en zichtbaar, zowel voor ons zelf als anderen, door beweging, gezichtsuitdrukkingen, stemgebruik, lichaamshouding, en taal. De samenhang van deze verschillende aspecten ontstaat door de emotionele beleving. Voorbeelden van integratieve rollen zijn: plezier, vastberadenheid, vertrouwen, genegenheid, de verwijtende etc.

Het zijn patronen die ontstaan uit en vormgeven aan de integratie van zintuiglijke indrukken, motoriek, emoties, en gedachten. Ofwel de integratie van lichaam en geest. Bij deze integratie staat de emotie centraal. Steeds meer wordt emotie gezien als een bron van intelligentie. Ook door nieuwe ontdekkingen in de neurologie wordt duidelijk hoe belangrijk emoties zijn voor de samenwerking van de verschillende hersengebieden. Dit roept een aantal vragen op; wat zijn emoties, hoe ontstaan emoties, wat is het doel van emoties, hoe uiten we emoties, hoe slaan we emoties op in onze hersenen? Emoties zijn in feite een vorm van psychisch en/ of lichamelijk ‘in beweging zijn’: op een ontspannen zondagmorgen staan in de zon, en genieten van de warmte en het onbezorgde gevoel; emoties zetten ons ook vaak aan tot handelen; als we bang zijn gaan we op de vlucht, of als we boos zijn vallen we aan, als we genegenheid ervaren kunnen we de ander teder aanraken. Het lichamelijk in beweging zijn, wordt door de emotie een psychisch in beweging zijn.

Vaak herkennen we de emoties die in een lichaam tot uitdrukking komen op dezelfde wijze : de tedere handbeweging van de dirigent, de sierlijke lichaamsdraai en het overtuigende schot op doel van de voetballer, het boze stemgeluid en de geërgerde blik van de leraar die een klas tot stilte maant, de verdrietige blik bij een afscheid, het vrolijke spel van kinderen. Om meer inzicht te geven hoe integratieve rollen vanuit emoties ontstaan, onderscheidt Mark drie belangrijke functies bij emoties:

  • Emoties als vorm van beleven.
  • Emoties kunnen primair gericht zijn op overleving
  • Emoties als signalen, intentioneel gericht op anderen.

1. Emoties als vorm van beleven

Emoties geven betekenis aan hoe we iets beleven, wat iets of iemand voor ons betekent. Emoties vinden plaats in relatie tot gebeurtenissen (je bent blij als je een prijs gewonnen hebt), in relatie tot objecten (je geniet van de schoonheid van een schilderij van Rembrandt) en in relatie tot mensen (Door emoties kunnen we geven om en hechten aan familie en vrienden)

2. Emoties kunnen primair zijn gericht op overleven

Emoties zijn noodzakelijk om te kunnen vechten voor wat we nodig hebben en te overleven bij situaties waar we bedreigd worden ( bijvoorbeeld uit angst gaan vluchten of boos beginnen te vechten). Deze emoties zijn vaak sneller als ons denken. Als er onverwachts een vrachtauto op je afkomt, spring je geschrokken aan de kant, soms al voordat je tijd hebt na te denken over wat er gebeurt. Het gebeurt in een reflex. Voordringen om in een volle trein te komen is even agressief als in een appel bijten en deze tot kleine stukjes vermalen. Maar ook het vechten om eerste te worden bij een marathon hardlopen is een emotioneel proces.

3. Emoties hebben een signaalfunctie in communicatie naar anderen

Emoties zijn ook altijd in meer of mindere mate expressief dat wil zeggen; ze zijn zichtbaar in het lichaam. Je kunt ze herkennen aan de toon, het volume en het ritme van de stem, gezichtsexpressie, de motoriek, de algehele lichaamshouding. Emoties kunnen als uitdrukking van een beleving dan ook een signaalfunctie naar de ander hebben. Je laat zien, horen of voelen wat iets of iemand voor je betekent, wat je behoefte is of wat je grenzen zijn. De integratieve rol ‘genegenheid’ kunnen we tonen, door een arm om de schouder van een vriend, een warme blik en hartelijke woorden. Degene voor wie de genegenheid bestemd is, voelt de wijze van aanraken, ziet het vriendelijke gezicht en hoort de aardige woorden die worden gesproken. Hoe vaker we genegenheid kunnen tonen, en genegenheid van dierbare anderen ervaren, hoe kleurrijker en betekenisvoller wij deze integratieve rol ontwikkelen. Gedurende de gehele dag zijn al deze functies van emoties gelijktijdig dan wel afwisselend, actief. Voortdurend verbinden de functionele en emotionele momenten van ons leven zich met elkaar. Vandaar uit worden ook de integratieve rollen gevormd.

Neem bijvoorbeeld het functionele gedrag van naar een kapstok lopen om een jas te pakken. Dit functionele gedrag kan op verschillende manieren een integratieve rol worden. Je loopt blij naar de kapstok om je jas te pakken want je hebt echt zin om naar buiten te gaan. ( emotie als beleving), of het huis waar je bent staat in brand, je rent voor je leven naar de kapstok ( ondanks de dreiging besef je dat het buiten 10 graden vriest , en dat je de jas nodig hebt) en angstig vlucht je het huis uit ( emotie als overleving), of je loopt naar de kapstok om de jas van je sympathieke gast te pakken en je reikt deze met respectvolle genegenheid aan ( de emotie heeft hier vooral een signaalfunctie).

Integratieve rollen zijn historisch gevormd. Als we in onze gedachten naar een situatie gaan waar we op vastberaden wijze hebben gehandeld, opnieuw in het verhaal van dat moment stappen, dan kunnen we door middel van onze gedachten, emoties en ons handelen ‘de integratieve rol vastberadenheid’ in het verhaal opnieuw, vanuit onze herinnering, ervaren. De verschillende situaties (verhalen) waarin we vastberaden zijn geweest, of waarin we anderen vastberaden hebben zien optreden hebben inhoud en betekenis aan deze integratieve rol gegeven. Op deze wijze hebben we integratieve rollen opgeslagen ( gementaliseerd) in onze hersenen. En kunnen we deze oproepen, verder ontwikkelen in nieuwe situaties. De integratieve rollen ontstaan gedurende interacties als kind met belangrijke ouderen. Ze ontwikkelen zich in onze jeugd, en gedurende ons geheel verdere leven. Ze vormen een geheel van lichamelijke en psychische structuren door de herhalen van de vele interacties met voor ons emotioneel belangrijke mensen. Deze structuren kunnen zich weliswaar verder ontwikkelen, maar worden ook tegelijkertijd herkenbaar gereproduceerd.

Dysregulatie en emotiemodulatie

In ons dagelijks leven raken we voortdurend zowel fysiologisch als psychisch uit evenwicht. Als we het warm hebben gaan we zweten en doen een trui uit. Als we dorst hebben gaan we drinken. Als we bang zijn trekken we ons terug, soms zelfs zonder dat we dit doorhebben. Als we nieuwe informatie krijgen willen we deze begrijpen en moeten we dit verwerken. Als we blij zijn willen we dit uiten. Voortdurend brengt het leven ons uit evenwicht. Door de natuurlijke processen van zelfregulatie wordt het evenwicht weer hersteld. Bij deze processen van zelfregulatie spelen emoties een belangrijke rol. Zelfregulatie is met name gericht op fysiologisch evenwichtsherstel, op stabilisering en regulering van emoties en informatieverwerking. Het proces van fysiologisch evenwichtsherstel wordt ook wel de homeostase genoemd. Homeostase is het vermogen van een organisme om het interne milieu constant te houden. We kunnen echter emotioneel ook te sterk ontregeld worden. We kunnen overspoeld worden door angst, zodanig dat we in paniek raken. Overmand door verdriet of overvallen door een woede aanval. We kunnen wegzakken in een diepe somberheid. We kunnen euforisch worden van vreugde, hyper van opwinding, huilen van blijdschap, zonder te kunnen stoppen. In deze voorbeelden is in meer of mindere mate sprake van een vorm van dysregulatie. Vaak zullen we door de natuurlijke processen van zelfregulatie, die ook onze homeostase bewaken, na kortere of langere tijd het evenwicht wel weer hervinden. Maar wanneer de zelfregulatie niet voldoende functioneert, en dit erg veelvuldig optreedt, kan het ook ons sociale functioneren ontregelen.

Ekman (2003) beschrijft hoe moeilijk het is emoties te controleren, ze zijn ons bewustzijn meestal te snel af. Voor emotioneel kwetsbare mensen is dit nog moeilijker. Vooral omdat een bepaalde biologische aanleg daarbij een grote rol kan spelen. Emotionele kwetsbaarheid heeft volgens Linehan (1996:14,15) de volgende kenmerken:

  1. een zeer grote gevoeligheid voor emotionele stimuli
  2. erg sterke reacties op emotionele stimuli
  3. een trage terugkeer naar het emotionele basisniveau bij emotionele prikkeling

Bij kwetsbare mensen kan er dan ook vaak een langer durende emotiedysregulatie optreden.

Emotiedysregulatie bij bijvoorbeeld bordeliners bestaat dus uit een emotioneel reactiesysteem dat overgevoelig en overactief is, gecombineerd met onvermogen de daaruit voortkomende sterke emoties en gedragingen te moduleren. In zijn geheel is de aanleg tot emotiedysregulatie biologisch bepaald ( hoewel niet noodzakelijk op basis van erfelijkheidsfactoren). Een disfunctie in enig deel van het uitermate complexe menselijke emotie regulatiesysteem kan de biologische basis vormen voor de oorspronkelijke emotionele kwetsbaarheid en de daaruit voortvloeiende problemen bij het moduleren van de emoties. De biologische aanleg kan dus verschillen van mens tot mens en het is niet waarschijnlijk dat we ooit een biologische afwijking zullen vinden die ten grondslag ligt aan alle gevallen van BPS.

Linehan benadrukt hier enerzijds de invloed van de biologische aanleg op en anderzijds de mogelijkheid tot bewuste controle van denken, voelen en handelen. Aan de ene kant is er de biologie van de zelfregulatie processen en aan de andere kant de mogelijkheid tot emotiemodulering. Linehan heeft hiervoor een eigen cognitieve gedragsmethodiek voor ontwikkeld. Emotiemodulering is volgens Linehan (1996:14,15) het vermogen om:

  1. ongepast gedrag te onderdrukken dat met sterke emoties samenhangt
  2. zichzelf tot gecoördineerde actie te brengen ten behoeve van een extern doel (d.w.z. zich te gedragen op een manier die, indien nodig, niet stemmingsafhankelijk is)
  3. elke fysiologische prikkeling die de sterke emotie heeft opgeroepen zelf af te zwakken, en de aandacht op iets anders te richten als een sterke emotie aanwezig is.

In feite beschrijft ze de overgang van zelfregulatie naar zelfsturing van emoties. De overgang van dysregulatie naar zelfsturing bevindt zich op een grensvlak van onbewust naar meer bewust waarnemen en handelen. Dit vraagt een vorm van gerichte aandacht en beheersing van expressie en gedrag. Dit kan in een sociale context, zoals en psychotherapiegroep, worden getraind. Bij sommige heftige emoties en wanneer er sprake is van grote kwetsbaarheid kan dit een lange weg zijn. Soms, wanneer er sprake is van een biologische aanleg is deze training alleen mogelijk met enige ondersteuning van medicatie.

Mentalisatie van emoties in psychodrama door te werken in de persoonlijkheidstructuur

In onze psychodramagroepen benaderen we emotiemodulering als een vorm van integrale cognitieve zelfsturing waarbij we gebruik kunnen maken van de hierboven beschreven integratieve rollen. Dat wil zeggen dat tijdens een psychodrama de emoties van de cliënt, voor zover mogelijk, in relatie worden gebracht met de fysieke expressie, en gekoppeld aan de bijbehorende gedachten. Hierdoor kan bij de cliënt de emotie als onderdeel van een groter geheel, de integratieve rol, worden ervaren. De emoties worden op deze wijze beter beheersbaar, en kunnen op den duur in de sociale context waar deze emoties optreden beter, en meer afgestemd geuit worden. In dit proces naar integratieve rolontwikkeling maken we gebruik van vier basisfuncties van het menselijk functioneren:

  1. Zelfregulatie
  2. Zelfgevoel
  3. Zelfreflectie
  4. Zelfsturing

Zelfregulatie ligt aan de basis van ons bestaan. Daar waar we als mens geraakt worden, veel zintuiglijke indrukken en/of informatie te verwerken krijgen zijn we uit balans. De natuurlijk processen van zelfregulatie helpen het evenwicht weer herstellen. Dit neemt op dat moment onze korte of langere tijd onze aandacht en energie in beslag. Het kan ook tijd kosten voor de balans weer hersteld is. Soms, wanneer de emoties diep gaan en/of heftig zijn kan het nodig zijn de opkomende emoties eerst te beheersen, door het gedrag dat uit deze emoties voortkomt cognitief en fysiek te controleren door zelfsturing. Het handelen wordt dan vertraagd en daardoor ontstaat er een psychische ruimte voor zelfreflectie. In deze ruimte kan het zelfgevoel sterker worden door voldoende bewustwording van emoties, zodat daarbinnen de emotie lichamelijk en psychisch ‘gevat en bevat’ kan worden. Op deze wijze komt een integraal mentalisatieproces bij de cliënt op gang. In het onderstaande Zelfreflectie- Ontwikkel-model wordt dit in beeld gebracht.

Zelfreflectie ontwikkel-model

Zelfreflectie ontwikkel-model

In dit integratief mentalisatieproces onderscheiden wij drie fasen gebaseerd op het gedachtegoed van Stanley Greenspan( 2004):

  • De fase van betekenisgeving
  • De fase van symbolisatie
  • De fase van mentalisatie

De eerste fase is de betekenisgeving. Bij het werken in de persoonlijkheidsstructuur besteden we in die fase veel aandacht aan de lichaamsbeleving, het fysieke aspect van het zelfgevoel. Wanneer de cliënt meer bewustzijn heeft van zijn lichaam geeft dat vaak houvast in het bevatten van emoties. Door de emotionele beleving die ten grondslag ligt aan de betekenisgeving van dat moment, ontstaat het psychisch aspect van het zelfgevoel. Deze fase noemen wij de betekenisgeving.

Door het zelfgevoel kan de emotie verwoord of anderszins uitgebeeld worden. Dit is de symbolisatiefase. De cliënt verliest zich dan niet meer in de emotie, maar kan er naar kijken. Daarmee begint de zelfreflectie die de zelfsturing ondersteunt.

Psychodrama biedt de mogelijkheid om alles wat de cliënt psychisch ervaart met behulp van groepsleden in de groepsruimte uit te beelden. (Moreno, 1985) De groepsruimte wordt als het ware de psychische ruimte van de cliënt, het toneel waar de emoties met bijbehorende lichaamsbeleving in de ruimte neergezet kunnen worden als integratieve rollen in een persoonlijkheidstructuur. Hierdoor wordt ook de innerlijke dynamiek van de cliënt in beeld gebracht.  De cliënt heeft de mogelijkheid zich ermee te identificeren; in de ruimte op de plek van deze de rol te gaan staan en deze zelf bewust te ervaren, of door rolwissel met behulp van een groepslid die vervolgens deze rol uitbeeldt, zelf op de een andere plek in de ruimte te gaan staan en ernaar te kijken. Door herhaalde rolwissels wordt de betekenis van de emotie steeds bewuster in het lichaam ervaren, en door het verwoorden van de betekenis kan deze ook in de sociale context geplaatst worden, en vervolgens bewust gementaliseerd worden. Dit noemen wij de mentalisatiefase. Mentaliseren definieer ik als: het met aandacht bewust opslaan in de hersenen. In de hersenen worden mentale kaarten gevormd van de samenhang van de lichaamstoestand, de motoriek, de emotie en de symbolisaties. Hieruit ontstaan de integratieve rollen zoals in het onderstaande model weergegeven.

Deze mentale kaarten zijn in deze context de representaties van de eerder genoemde integratieve rollen. Op deze wijze maken de emoties deel uit van grotere gehelen. Deze gehelen treden vaak op in dezelfde wijze in integratieve patronen . Door deze integratieve rollen bewust op te roepen, als een vorm van training,kunnen deze verder gementaliseerd worden. Op deze wijze wordt de integratieve rol zodanig gementaliseerd dat de zelfsturing toeneemt.  Door gevoelens worden we bewust van onze lichamelijke, emotionele maar ook onze mentale ervaring. (Damasio, 2003) Hierdoor is zelfreflectie mogelijk. Betekenisgeving en het denken wat zich op deze wijze van daaruit door symbolisatie ontwikkelt, is een integratief proces.

Door de herhaling vindt de bewuste mentalisatie plaats. Damasio beschrijft hoe door processen van zelfregulatie een geestelijke werkelijkheid zich ontwikkelt. Maar er is ook een actief ‘Ik-aspect’ bij de vorming van onze persoonlijkheid. (Fonagy e.a.,2005) Dit is in het bovenstaande model weergegeven in het rode vlak. Een ‘Ik’ dat keuzes maakt. Een ‘Ik’ dat zichzelf kan waarnemen. Het ‘Ik’ als de denkende, voelende, willende, handelende, observerende en evaluerende instantie in de persoon. Het ‘Ik’is dus meer proces als inhoud. (Verhofstadt-Denève, 2001) Hierbij kan het ‘Ik’ gebruik maken de vier basisfuncties van functioneren: zelfregulatie, zelfgevoel, zelfreflectie en zelfsturing. Op deze wijze kunnen emoties bewuster worden beleefd en gestuurd. Dit proces wordt in het onderstaande model weergegeven.

Integratieve Rollen

Integratieve Rollen

Psychodrama heeft de methodiek om deze complexe dynamiek van betekenisgeving, symbolisatie en mentalisatie vorm te geven. Deze methodiek kan in dit proces de cliënt te helpen meer inzicht te krijgen in zijn dilemma’s met de bijbehorende emoties en deze voor zover mogelijk ook op te lossen. Integratieve rollen zijn (voor het geoefende oog) zeer concreet waarneembaar in het lichaam door de emotionele motoriek en expressie. We zijn ons echter lang niet altijd bewust van al deze integratieve rollen. In psychodrama kan men door te werken met de persoonlijkheidstructuur bewust worden van welke integratieve rollen men in bepaalde situaties ervaart. Integratieve rollen kunnen dan omgezet worden in actie in een veilige situatie. En door het uitwerken tijdens psychodrama kan men in de werkelijke situatie de integratieve rollen gemakkelijker herkennen, en daar zelf meer bewuste sturing aan geven. Zoals in de onderstaande casus:

Een jongeman vertelt in de groep dat er op het werk een vrouw verliefd op hem is. Ze stuurt hem allemaal persoonlijke e-mails op het werk. Hij is getrouwd, en heeft bovendien net een nieuwe baan, waar hij erg blij mee is. Zij is ook degene die hem inwerkt. Hij vertelt dat ze wel aardig is en om haar niet te kwetsen heeft hij op een aardige manier verteld dat hij niet verliefd op haar is en gevraagd of ze wil stoppen met die intieme e-mails te sturen. Maar ze geeft niet op, en claimt hem ook voortdurend. Ze wil samen met hem weg. Het duurt nu inmiddels al een aantal maanden. Hij wil dit door een interactie drama met een persoonlijkheidsstructuur graag uitwerken.

Ik vraag hem om in de ruimte iemand te kiezen die de verliefde vrouw kan zijn. En haar tegenover zichzelf te zetten, en te vertellen welke integratieve rollen hij bij haar ziet. Ik laat hem precies beschrijven hoe hij deze integratieve rollen bij haar waarneemt. Ik laat het hem alle rollen ook voorspelen, en voor elke rol een groepslid kiezen. Bij haar zet hij de rollen ‘belangstelling’ en ‘aardig’ en ‘verliefd’ en ‘claimen’ neer.

De vrouw staat dan letterlijk met de integratieve rollen in de ruimte. Dit is tevens een warming-up naar zijn eigen integratieve rollen. Dan vraag ik hem om een aantal integratieve rollen voor hem zelf neer te zetten, die hij in contact met haar ervaart. En daar ook groepsleden voor te kiezen. Hij kiest voor zichzelf de integratieve rollen ‘angstig’, ‘kwetsbaar’ en ‘aardig’. Die zet hij tussen hen in. Ik laat hem met alle drie rollen contact maken. Hij beseft daarna dat hij in deze situatie de integratieve rol ‘grenzen stellen’ mist, een rol die hij in andere situaties wel kent. Achter zich zet hij ‘enorme boosheid’ neer. Hij is erg op zijn hoede voor deze boosheid, hij is bang om zijn baan kwijt te raken als hij de controle over zichzelf kwijtraakt.

Dus ik laat hem ook de integratieve rol ‘controle’ neerzetten, en uitspelen hoe hij zijn boosheid lichamelijk en verbaal controleert. Daarna laat ik hem rolwisselen met zijn boosheid, en er ook op gecontroleerde wijze uiting aan geven met zijn lichaamshouding, zijn stem, en ik laat hem zijn boosheid ook verwoorden.

Dan komt er een nieuwe rol; hij blijkt namelijk ‘goed te weten wat hij wil’. Ook deze rol zet hij neer. Ik laat hem duidelijk verwoorden wat hij wil en niet wil, en dan komt ook zijn rol ‘grenzen stellen’ naar voren. Ik laat hem dit uitspelen, terwijl de rol van de vrouw, en de integratieve rollen van haar, gespeeld worden door de groepsleden die hij daarvoor uitgekozen heeft. Hij ervaart hoe zij voortdurend over zijn grenzen gaat, en niet zomaar van plan is op te geven. Hij beseft dat ze niet alleen aardig is, maar ook agressief in haar benadering naar hem. Hij zet bij haar vervolgens de rol ‘agressie’ neer. Dit helpt hem om ook de noodzaak van zijn boosheid in deze situatie te zien, en hij ervaart daardoor hoe hij duidelijk zijn grenzen naar haar kan stellen zonder de controle over zichzelf kwijt te raken.

Door de integratieve rollen op deze wijze lichamelijk neer te zetten, ze werkelijk te ‘voelen’ en er naar te kunnen kijken als ze nagespeeld worden door de andere groepsleden, worden ze concreter. Hij kan tijdens het werken met de integratieve rollen deze multi-zintuiglijk ervaren. Ze worden ook als zodanig opgeslagen in de hersenen. Zijn emoties krijgen letterlijk meer ‘body’. Zijn zelfkennis, zijn zelfreflectie en zelfsturing in deze situatie met de ‘verliefde vrouw’ zijn sterk toegenomen. Adam Blatner (1997, pag. XIV) Acting-in:

“Expressing feelings and ideas in action is a natural tendency because the physical experience of embodying a role lends a greater degree of fullness, is a stronger expression of will, and more completely affirms the sense of self. In other words, when an idea is embodied in a form that can be both witnessed by others kinesthetically processed in one’s own being, it becomes “more real”.

De cliënt kan op deze wijze de verhalen van zijn identiteit vertellen en beleven, en deze ook zelf meer richting en vorm geven. De belichaming, de symbolisering en de mentalisering van de emoties bieden de inhoud en structuur in de vorm van taal, beelden, rollen en verhalen. Op deze wijze wordt de ontwikkeling van de identiteit ondersteund. De mentalisering komt voort uit en is ingebed in de sociale processen.

Greenspan (1989, 2003) ziet een duidelijke relatie tussen de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van de mens. Hij heeft een integratieve visie op de ontwikkeling van het kind. Dat wil zeggen dat emotionele, zintuiglijke, motorische en cognitieve aspecten volgens hem nauw verbonden zijn in de ontwikkeling van het kind. Door liefdevolle interactie met de ouders worden zowel de fysieke als emotionele beleving gedifferentieerd en verfijnd. Greenspan (2006, p30 e.v.) onderscheidt in de eerste vier levensjaren van kinderen zes fasen in de ontwikkeling van de interactieve emotionele vaardigheden, en het reflectieve en abstracte denkvermogen. In elke nieuwe fase ontwikkelt het kind meer “structuren van intentioneel gedrag en communicatie” deze ontstaan door het keer op keer interacteren met ouders, en natuurlijk ook met broers en zusters. Het kind leert dus al integratieve patronen van interactie waarnemen voor het leren van gesproken taal. De complexiteit van deze betekenisvolle patronen groeit naar een steeds hoger niveau. Deze patronen vormen volgens mij het fundament van de integratieve rolontwikkeling. Deze natuurlijke ontwikkeling van het kind kan ook bij volwassenen een instrument vormen bij het structureren van emoties. Het werken met integratieve rollen sluit aan op een natuurlijke ontwikkelingsweg.

Literatuur

  • Blatner, A.(1997) Acting-in.Practical aplilcations of psychodramatic methods. Free association books/London
  • Boer, J.A. den (2003) Neurofilosofie. Hersenen, bewustzijn en vrije wil. Uitgeverij Boom
  • Damasio, A.R. (2001) Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen. Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam.
  • Damasio, A.R. (2003) Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdrieten het voelende brein.Uitgeverij Wereldbibliotheek.
  • Ekman, P. (2003) Gegrepen door emoties. Wat gezichten zeggen. Uitgeverij Nieuwezijds,Amsterdam
  • Fonagy, P& Gergely, G.& Jurist, E.L.& Target, M. (2005) Affectregulation, Mentalization,and the development of the self. Karnac, London / New York
  • Greenspan, S.I & Shankar, P. S.G (2004) The first idea. How symbols, language, and intelligence evolved from our primate ancestors to modern humans. Da Capo Press Cambridge
  • Jonge, C.M. de ( 2008) The integrative role: The Missing Link. Artikel in congresboek Psychodrama. Studies and Applications.
  • Jonge, C.M. de ( 2008) Mensen leven in rollen en wonen in verhalen. Uitgegeven als werkboek door de Academie voor Psychodrama en Groepsprocessen. Arnhem.
  • Jonge, C.M.( 2012) De Psychodramaturg. H.E.L.D in denken met gevoel. Salomé Finkelstein& De Jonge
  • Linehan, M.M.(1996) Borderline Persoonlijkheidsstoornis. Swets&Zeitlinger Publishers
  • Moreno, J.L.( 1985) Psychodrama. First Volume. Fourth edition with new introduction. Beacon house 1985
  • Siegel, J.S (1999) The developing mind. How relationships and the brain interact to shape who we are. The Guildford Press. New York.
  • Verhofstadt-Denève,L (2001).Zelfreflectie en persoonsontwikkeling. Een handboek voor ontwikkelingsgerichte psychotherapie. Acco,Leuven/ Leusden
Print Friendly, PDF & Email