ZO! coach je ontwikkelingsgericht!

“Meer bereiken in minder tijd!” Wanneer het tempo van effectief handelen wordt bepaald door de waan van de dag, leidt dit vaak tot bewustzijnsvernauwing; er ontstaat een tunnelvisie op wat er gedaan moet worden. Als professional raak je teveel uit balans. Dit gaat ten koste van de creativiteit en uiteindelijk ook ten koste van de effectiviteit.

Ondanks deze tijdsgeest is er duidelijk een grote vraag naar resultaat gericht werken en tegelijkertijd dit als zinvol en verrijkend ervaren.Ik heb daarom de afgelopen jaren het begrip effectiviteit opnieuw onder de loep genomen. En dit in een breder perspectief geplaatst.Ik ben er vanuit gegaan dat de ‘jachtige’ en resultaatgerichte cultuur die overheerst niet zomaar verandert.Ik ben gaan onderzoeken wat nu precies effectief handelen is en welke verschillende mogelijkheden de mens daarvoor van ‘nature’in huis heeft. Een voorbeeld:

“Guido is een ervaren verpleger, die fulltime in een ziekenhuis werkt op een kinderafdeling. Er is een financieel tekort, dus er wordt bezuinigd op de personeelskosten. Er zijn een aantal ervaren verplegers weggegaan en daarvoor in de plaats een aantal net afgestudeerde verplegers terug gekomen.Deze moeten nog ingewerkt worden en kunnen een aantal taken nog niet verrichten. Er zijn nog een aantal ervaren parttime verplegers.De druk op Guido wordt steeds groter. Er wordt een zeer hoge effectiviteit van hem gevraagd. Hij moet zeer gehaast werken, heeft te weinig tijd om na te denken. Regelmatig te weinig tijd om de overdracht te doen. Op belangrijke momenten kan hij niet de professionele kwaliteit leveren die nodig is. Fouten op de afdeling kunnen desastreuze gevolgen hebben. Er moet ook regelmatig gesproken worden met bezorgde ouders, die door het gebrek aan aandacht en kwaliteit, ontevreden en emotioneel zijn. Het management ziet inmiddels dat er een personele oplossing moet komen, maar dit zal nog enige tijd vergen. De vraag waarmee Guido komt is: “hoe kan ik met plezier blijven werken en voorkomen dat ik ziek thuis kom te zitten?”

De mens, heeft van ‘nature’ vijf verschillende vormen van adequaat handelen ter beschikking:

  1. Reflexmatig handelen
  2. Impulsief handelen
  3. Bewust handelen
  4. Spontaan handelen
  5. Vertraagd handelen

Ze kunnen alle vijf op verschillende momenten effectief dan wel inadequaat zijn. Ze kunnen helpen maar ook in de problemen brengen. Het resultaat hangt echter af wanneer en waar welke vorm van handelen wordt ingezet Soms is het onmogelijk zelfsturend daarin te zijn. Effectiviteit is bewust te zijn op welke wijze je handelt, weten welke wijze van handelen nodig zou zijn en die in kunnen zetten.

1.Reflexmatig handelen is automatisch toepassen van vaardigheden, die aangeboren zijn of die je in leven en werk geleerd hebt. Door je reflexmatig handelen kan je aandacht vrij zijn voor andere zaken. Zoals je tijdens het autorijden een vergadering in je hoofd kunt voorbereiden of een gesprek kan voeren. Tegelijkertijd scant je onbewuste de verkeersweg af naar gevaren, zoals vroeger de oermens op de steppen met al zijn zintuigen loerde naar zowel gevaar als voedsel. Onze oeroude reflexen zijn sneller zijn dan het bewustzijn en daardoor uiterst effectief wanneer er een vrachtauto onverwachts op je af gereden komt. Je bent al aan de kant gesprongen voordat je bewust beseft wat er gebeurt. Maar ook op speelse momenten zijn onze sportieve reflexen erg behulpzaam waardoor je op tijd behendig de bal kan terug slaan bij een tenniswedstrijd. Op het werk is het ‘handig’ wanneer er haast is om iets af te krijgen dat je voldoende automatismen bij de hand hebt.

“In het ziekenhuis waar Guido werkt wordt zowel in de verpleging als ook door chirurgen veel reflexmatig gehandeld. Vaak is er weinig tijd. De professional moet snel aangeleerd en getraind gedrag in kunnen zetten in noodsituaties. Ook Guido, moet op hoge snelheid, soms buiten adem, routinematig alle noodzakelijke handelingen bij de kinderen verrichten.”

2.Impulsief handelen is doen wat er in je opkomt. Of meteen zeggen wat je denkt zoals bij discussies vaak gebeurt. Deze impulsen worden vooral gestuurd door emoties. Impulsiviteit is vaak instinctmatig, dus zonder veel bewuste evaluatie en inschatting van een situatie. Impulsiviteit kan ons in chaotische momenten op goede ideeën brengen. Kinderen zijn vaak impulsief en daardoor speels en creatief. Ook kunstenaars volgen hun impulsen om ruimte te geven aan creativiteit en de stroom nieuwe ideeën op gang te houden. Impulsief handelen kan bij stress in de vorm van emotionele expressie tot ontspanning leiden; in huilen uitbarsten of een lachbui krijgen. Impulsiviteit is een belangrijk onderdeel van onze zelfregulatie, die gericht is op evenwichtsherstel. Fysiek en psychisch in balans komen is dag en nacht een steeds terugkerende actie. Impulsiviteit speelt daarin een belangrijke rol.

“Guido raakt echter steeds meer uit balans. Werken met kinderen is emotioneel, vanwege hun kwetsbaarheid en de natuurlijke betrokkenheid, die ze oproepen. Hoe meer emoties Guido ervaart hoe meer behoefte aan impulsief handelen hij heeft. In dit werk is daar nu geen ruimte voor. Hij heeft niet de tijd zijn balans te herstellen. Om het vol te houden luistert hij minder naar zijn emoties. In zijn lichaam beheerst en controleert hij noodgedwongen zijn emoties, wat leidt tot een steeds meer gespannen lichaam. Hij gaat daardoor steeds slechter slapen en is minder geconcentreerd. Hij raakt steeds meer uit evenwicht.”

3.Bewust handelen is geconcentreerd en gecontroleerd omgaan met allerlei situaties. Dit is een vorm van cognitieve zelfsturing. Zelfsturing begint bij je vermogen om je aandacht en handelen bewust te sturen en gericht keuzes te maken. Maar ook bewust handelen garandeert niet altijd effectiviteit, kan zelfs een noodzakelijke spontaniteit in de weg staan. Bewust denken kan zich beperken tot een vorm van rationaliseren wat het soms juist moeilijker maakt om keuzes te maken. Door het teveel wegredeneren van emoties voelt men niet meer aan wat juist is in een situatie.

“Guido probeert zo bewust mogelijk te handelen. Zichzelf vooral onder controle te houden. Nadenken wordt door de opgelopen spanning en het gebrek aan tijd echter steeds moeilijker. Hij realiseert zich dat de kans op fouten steeds groter wordt. En beseft dat hij nauwelijks nog betrokken kan zijn bij de kinderen.”

4.Spontaan handelen is per definitie adequaat, daarin onderscheidt het zich van de impulsiviteit. Het laat zich niet afdwingen. Het is een samengaan van zelfreflectie en impulsiviteit. Een reageren vanuit je gehele menszijn. Spontaniteit is een vorm van creativiteit die afgestemd is op een situatie en de eigen behoeften. Het is de mogelijkheid van een nieuw adequaat antwoord op een oude situatie. Maar wanneer een verandering niet wenselijk is, kan spontaniteit als hinderlijk of confronterend worden ervaren.

“Omdat bij Guido de emoties steeds meer toenemen en tegelijkertijd onderdrukt worden kan hij niet meer vanuit zijn gehele mens-zijn reageren.Spontane acties zijn door de starheid, die door zijn voortdurende zelfcontrole is ontstaan, niet meer mogelijk.”

5.Vertraagd handelen betekent beslissingen kunnen opschorten en actie uitstellen. Er is tijd en ruimte voor reflectie. Door vertraagd handelen kan de tijd gebruikt wordt om te komen tot nieuwe inzichten, het vergroten van de zelfkennis, een goede planning te maken en een effectieve zelfsturing in te zetten. Door vertraagd handelen heeft men tijd om een situatie aan te voelen. Vertraagd handelen is denken met gevoel.

“Het lukt Guido niet om vertraagd handelen in te zetten. Wanneer Guido met emotionele, teleurgestelde en boze ouders praat worden zijn eigen emoties opgeroepen. Hij dreigt zijn reflectieve distantie als professional te verliezen. Zijn behoefte toe te geven aan zijn eigen emotionele impulsen, omdat hij nergens anders een uitlaatklep heeft, gaat hem parten spelen. Hij wordt verdrietig of boos op de ouders omdat hij het niet eerlijk vindt dat hij de schuld krijgt. Er worden daardoor klachten over hem bij het afdelingshoofd ingediend. Die gelukkig wel begrip voor Guido heeft.”

Het voorbeeld van Guido laat zien hoe de fysieke en psychische zelfregulatie aan de basis ligt van effectiviteit. Guido kan zichzelf niet reguleren, dat wil zeggen hij kan zelf niet meer voldoende bepalen welken wijzen van handelen hij inzet. Maar niet alleen zijn handelen, ook zijn denkproces is ontregeld. Zijn emoties aan de ene kant en zijn behoefte aan controle aan de andere kant sturen beiden zowel zijn denken als zijn handelen. Dit gaat ten koste van de effectiviteit.

Wij hebben een coaching methode ontwikkeld, gericht op het optimaal leren gebruiken van de vijf basisvormen van handelen. Deze wijze van coaching noemen wij de Zelfreflectie-Ontwikkel-methode (de ZO-methode). De ZO-methode bestaat uit het coachen op de vier aspecten van ons functioneren: Zelfregulatie, Zelfgevoel, Zelfsturing, en Zelfreflectie.

Deze vier aspecten hebben een geheel eigen dynamiek. Die heb ik uitgewerkt in het onderstaande model. Daarbinnen heb ik de vijf basisvormen van handelen geplaatst. Deze vijf basisvormen van handelen zijn nauw verweven met de verschillende onbewuste en bewuste niveaus van denken die wij als mensen ter beschikking hebben.

De aspecten zelfreflectie, zelfsturing, zelfgevoel en zelfregulatie hebben een onderlinge verbintenis. Elk van de aspecten heeft invloed op de ander

De aspecten zelfreflectie, zelfsturing, zelfgevoel en zelfregulatie hebben een onderlinge verbintenis. Elk van de aspecten heeft invloed op de ander

Denken en handelen zijn beide gegrond in de zelfregulerende biologische processen van ons lichaam. Veel wat er in onze geest gebeurt komt op onnavolgbare en complexe wijze voort uit zelforganiserende biologische processen. Ook veel van de emotionele processen die betekenissen geven aan onze psychische werkelijkheid, volgen een geheel eigen weg; ze komen voort uit en veroorzaken lichaamsveranderingen. Maar naast de zelforganiserende processen, die onze fysische en psychische werkelijkheid bepalen, hebben we ook een ‘Ik-functie’ van waaruit we ons denken en handelen kunnen sturen. Dit noem ik het ‘Ik-functioneren’.

Zelfregulatie, zelfgevoel, zelfreflectie en zelfsturing zijn vier aspecten die mijn inziens voortkomen uit het samenspel van de zelforganisatieprocessen en het Ik-functioneren. Het bewuste en onbewuste samenspel van zelforganisatieprocessen en het Ik-functioneren bepalen onze effectiviteit in de meest ruime betekenis van het woord. Het onderstaande model poogt dit samenspel enigszins schematisch in beeld te brengen.

Hieronder volgt een beknopte beschrijving van deze vier aspecten die voortkomen uit het samenspel van de zelforganiserende processen en het Ik-functioneren: zelfregulatie, zelfgevoel, zelfreflectie en zelfsturing.

Zelfregulatie

Zelfregulatie is een organisch proces; hierdoor worden ons denken en handelen, grotendeels onbewust, gestuurd. De zelfregulerende processen uiten zich in impulsief of reflexmatig gedrag gericht op fysiek evenwichtsherstel en emotionele stabiliteit. Als we het warm hebben gaan we zweten en doen we een trui uit. Als we dorst hebben willen we drinken. Als we bang zijn trekken we ons terug. Bij veel spanning gaan we roken, koffiedrinken en druk bewegen. Voortdurend brengt het leven ons uit evenwicht en proberen we onze balans te hervinden. Zelfregulatie processen bestaan uit fysieke en emotionele reacties gericht op behoeften bevrediging en eisen veel aandacht en energie op; zonder dat er vaak sprake is van bewuste sturing. Zelfregulerende processen kunnen ons ook helpen om complexe problemen op een intuïtieve wijze te lossen. Ze vormen eigenlijk ons zesde zintuig,waarmee we situaties kunnen ‘aanvoelen’ en complexe situaties doorgronden. Vanuit de zelfregulerende processen kan informatie, aan de hand van een probleem vaak onbewust op een nieuwe wijze geordend worden.

Zelfgevoel

Bewustwording begint in het lichaam. Damasio (2001, 2003), Veldman (1986) Hierdoor ontstaat een vorm van ‘zelfgevoel’. Zelfgevoel is je lichamelijk, emotioneel en mentaal bewustzijn in het ‘hier en nu’. Zelfgevoel is mogelijk door tastzin . Er kan daarbij een onderscheid worden gemaakt tussen fysieke en psychische tastzin. De fysieke tastzin is gericht op het pure fysieke voelen. Hoe je bewust je hand voelt bewegen, hoe je merkt dat je de schouders optrekt. Je voelt dat je koude voeten hebt. De wrijving van de broekspijpen tegen je benen. De warmte van de kachel als je een huis binnen gaat. Hoe meer je jouw lichaam als een totaliteit kan ervaren, hoe groter je zelfgevoel wordt en bewuster kan gaan handelen. Dit ondersteunt dan effectief je functioneren. De psychische tastzin begint bij de emotionele beleving. De psychische tastzin is in feite de bewustwording van emoties. Emoties komen tot uiting in gelaatsexpressie en motoriek. Je springt angstig op als er opeens naast je een hond begint te blaffen. Er rollen tranen van ontroering over je wangen door muziek. Je haalt geërgerd je schouders op. Een verdrietig gevoel vult je borst als je stilstaat bij een verlies. Liefdevol omarm je een goede vriend.  De tastzin legt dus een brug tussen je fysieke beleving enerzijds en je emotionele of psychische beleving anderzijds. De fysieke en psychische tastzin samen vormen de gevoelsontwikkeling . Door gevoelsontwikkeling kun je opkomende impulsen eerder waarnemen voor je ze omzet in daadwerkelijk handelen. De gevoelsontwikkeling maakt zelfreflectie en daardoor bewuste zelfsturing mogelijk.

“Als Guido voor coaching bij me komt ligt bij hem de nadruk vooral op reflexmatig en bewust handelen. Hij heeft zijn emotionele impulsen onderdrukt. Zijn psychisch zelfgevoel is daardoor sterk afgenomen. Door de toegenomen lichaamsspanningen ervaart hij een onaangenaam fysiek zelfgevoel. De coaching is er op gericht zijn gevoelsontwikkeling weer te ontwikkelen. Doordat hij bewuster zijn emoties en gedachten gaat ervaren kan hij een geschikte vorm van impulsief handelen zoeken zodat zijn innerlijk evenwicht meer hersteld wordt.”

Zelfgevoel

Het is zo vanzelfsprekend dat de mens zich zelf stuurt in denken, handelen en spreken dat we er niet meer bij stil staan. Regelmatig wordt je meer extern dan intern gestuurd. Soms word je letterlijk weggeduwd als je probeert een drukke trein binnen te komen. Als de telefoon gaat hebben je deze in een reflex opgenomen. Enorme hoeveelheden werk nemen je al weken volledig in beslag, je voelt dat je dan geleefd wordt door je werk. Regelmatig heb je het gevoel dat het leven je meer overkomt dan dat je het roer zelf in handen hebt.

“Zoals ook Guido werd geleefd door zijn omgeving en had niet het gevoel dat hij nog zelf kon sturen. Toch zijn er ook voor hem nog veel momenten van zelfsturing mogelijk! Door te kijken waar meer momenten van vertraagd handelen mogelijk zijn. Bewuster keuzes te maken.”

Zelfreflectie

Zelfreflectie is een bijzondere vorm van aandacht voor jezelf. Zelfreflectie is aandachtig aanwezig zijn. Terugkijken naar jezelf en bewust te worden van je emotionele impulsen. Deze te verwoorden en je actie door zelfsturing uit te stellen en te richten. Hierbij is je zelfgevoel van groot belang zodat je tijdig de motoriek, de emoties in je lichaam en je denken en de samenhang tussen deze drie als integratieve patronen kan waarnemen. Deze integratieve patronen vertellen iets over hoe we ons gedragen, welke emoties we daarbij ervaren en wat we erbij denken. Zij worden voelbaar en zichtbaar, voor onszelf en voor anderen, door beweging, gezichtsuitdrukkingen, stemgebruik, lichaamshouding en taal. Vaak herkennen we de emoties die in een lichaam door de beweging tot uitdrukking komen op een zelfde wijze: de tedere handbeweging van de dirigent, de sierlijke lichaamsdraai en het overtuigende schot op doel van de voetballer, het boze stemgeluid en de geërgerde blik van de leraar die een klas tot stilte maant, de verdrietige blik bij een afscheid, het vrolijke spel van kinderen. Door de aandachtige beleving en de herhaling van de emotionele patronen kunnen deze worden gementaliseerd. Gedrag kan op deze wijze worden getraind en bewuster worden opgeslagen in onze hersenen. Zodat we ze eerder gaan herkennen en ook weer kunnen oproepen en bewust inzetten als we ze nodig hebben. Je kunt bewust kiezen ergens vastberaden op af te gaan, en besluiten op vriendelijke toon een gesprek te voeren.

“In het geval van Guido betekent dit, dat hij tijdens zijn gesprek met de ouders, zijn emotionele patronen sneller kan waar nemen, en in staat is door zelfsturing een reflectieve en professionele distantie tot zichzelf en de ouders te bewaren. Hij kan kiezen om eerlijk toe te geven dat dingen fout zijn gegaan, de ouders geruststellen door te vertellen dat er meer personeel komt. Hij kan zijn betrokkenheid bij de kinderen kenbaar maken. Hij kan op deze wijze een adequaat antwoord geven op deze moeilijke situatie.”

Ten slotte

Ontwikkelingsgericht coachen op integratieve effectiviteit is een creatief proces waar professionaliteit benaderd wordt vanuit de gehele mens. Het ZO-model kan daarbij helpen bewust te worden wat er gebeurt en te kiezen welke vorm van handelen effectief is. Professionele zelfsturing gebaseerd op de integratie van denken, voelen en handelen biedt in moeilijke en stressvolle situaties meer mogelijkheid tot effectief zijn.

Literatuur

Damasio, A.R. (2001) Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen. Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam.
Damasio, A.R. (2003) Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdrieten het voelende brein. Uitgeverij Wereldbibliotheek.
Giddens, A (1991) Modernity and self-identity. Self and society in the Late Modern Age. Polity Press Cambridge
Fonagy, P& Gergely, G.& Jurist, E.L.& Target, M. (2005) Affectregulation, Mentalization, and the development of the self. Karnac, London / New York
Greenspan, S.I & Shankar, P. S.G (2004) The first idea. How symbols, language, and intelligence evolved from our primate ancestors to modern humans. Da Capo Press Cambridge
Hermans, H.J.M.(1974) Waardegebieden en hun ontwikkeling. Theorie en methode van zelf-Confrontatie. Swets&Zeitlinger BV.-Amsterdam
Hermans, H.J.M.(1996) Het verdeelde gemoed. Over de grondmotieven in ons dagelijks bestaan. Uitgeverij H.Nelissen /Baarn.
Lakoff, George, Johnson, Mark (1999) Philosophy in the flesh. The embodied mind and its challenge to western thought. Basic Books. New York.
Veldman, F. (1987) Haptonomie. Wetenschap der affectiviteit. Uitgeverij Erven Bijleveld.Utrecht

Print Friendly, PDF & Email