Op het spoor van positief leven en werken: tevredenheid, plezier en liefde als bronnen van effectief handelen.
Wanneer het tempo van effectief handelen wordt bepaald door de waan van de dag, leidt dit vaak tot bewustzijnsvernauwing. Er is weinig positieve ruimte om te voelen, denken en handelen. Er ontstaat een tunnelvisie op wat gedaan moet worden. Als professional raak je teveel uit balans. Je wordt emotioneel uitgeput. Dit gaat ten koste van de creativiteit en de gevraagde effectiviteit. Juist in deze tijd is er duidelijk een grote vraag naar een vorm van effectief werken wat zinvol en verrijkend is. Waar men ook voldoening en energie van krijgt. Ik ben daarom de afgelopen jaren gaan onderzoeken wat nu precies effectief handelen is.
Welke mogelijkheden hebben wij van ‘nature’ in huis om op een positieve wijze effectief te zijn. Bijvoorbeeld met meer plezier en tevredenheid te werken. Positief denken helpt om positiever in ons werk te staan, en meer perspectief te zien. Maar het zijn de positieve emoties die aan positieve gedachten diepte en sturing geven. Aan de hand van een casus zal ik in dit artikel de mogelijkheden van positieve emoties en vijf vormen van effectief handelen op de werkvloer beschrijven.
Guido is een ervaren verpleger, die fulltime in een ziekenhuis werkt op een kinderafdeling. Er is een financieel tekort, dus er wordt bezuinigd op de personeelskosten. Er zijn een aantal ervaren verplegers weggegaan en daarvoor in de plaats een aantal net afgestudeerde en goedkopere verplegers teruggekomen. Deze moeten nog worden ingewerkt en kunnen een aantal taken nog niet verrichten. En er zijn nog een aantal ervaren verplegers die parttime werken. De druk op Guido wordt steeds groter. Er wordt een zeer hoge effectiviteit van hem gevraagd. Hij moet zeer gehaast werken, heeft te weinig tijd om na te denken. Regelmatig te weinig tijd om de overdracht te doen. Op belangrijke momenten kan hij niet de professionele kwaliteit leveren die nodig is. Fouten op die afdeling kunnen desastreuze gevolgen hebben. Er moet ook regelmatig gesproken worden met bezorgde ouders, die door het gebrek aan aandacht en kwaliteit ontevreden en emotioneel zijn. Het management ziet inmiddels dat er een personele oplossing moet komen, maar dit zal nog enige tijd vergen. De vraag waarmee Guido bij mij komt is:” Hoe kan ik met plezier blijven werken en voorkomen dat ik ziek thuis komt te zitten?”
Tijdens het eerst coaching gesprek leg ik Guido uit dat we vijf verschillende vormen van adequaat handelen hebben die ons van nature ter beschikking staan:
Ik vertel hem dat ze alle vijf op verschillende momenten effectief dan wel inadequaat zijn. Ze kunnen helpen maar ons ook in de problemen brengen. Het resultaat hangt echter af wanneer en waar welke vorm van handelen wordt ingezet. Soms is het onmogelijk daarin zelfsturend te zijn. Effectiviteit brengt je op het positief spoor door bewust te zijn op welke wijze je handelt, te weten welke wijze van handelen nodig zou zijn en die in kunnen zetten.
In het ziekenhuis waar Guido werkt wordt zowel in de verpleging als ook door de chirurgen veel reflexmatig gehandeld. Vaak is er weinig tijd. De professional moet snel aangeleerd en getraind gedrag in kunnen zetten in noodsituaties. Ook Guido moet op hoge snelheid, soms buiten adem, routinematig alle noodzakelijke handelingen bij d e kinderen verrichten.
Guido raakt echter steeds meer uit balans. Werken met kinderen is emotioneel, vanwege hun kwetsbaarheid en de natuurlijke betrokkenheid die ze oproepen. Hoe meer emoties Guido ervaart, hoe meer behoefte hij heeft aan impulsief handelen. In dit werk is daar nu geen ruimte voor. Hij heeft niet de tijd zijn balans te herstellen. Om dit vol te houden luistert hij minder naar zijn emoties. In zijn lichaam beheerst en controleert hij noodgedwongen zijn emoties, wat leidt tot een steeds meer gespannen lichaam. Hij gaat daardoor steeds slechter slapen en is minder geconcentreerd. Hij raakt naar mate de tijd verstrijkt verder uit evenwicht.
Guido probeert zo bewust mogelijk te handelen. Zichzelf onder controle te houden. Nadenken wordt door de opgelopen spanning en het gebrek aan tijd echter steeds moeilijker. Hij realiseert zich dat de kans op fouten steeds groter wordt. En beseft dat hij nauwelijks nog betrokken kan zijn bij de kinderen. Hij is het positieve spoor bijster geraakt
Omdat bij Guido de emoties steeds meer toenemen en tegelijkertijd onderdrukt worden kan hij niet meer vanuit zijn gehele menszijn reageren. Spontane acties zijn door de toenemende starheid in zijn lichaam, in zijn handelen en denken vanuit zijn voortdurende zelfcontrole, niet meer mogelijk.
Het lukt Guido niet om vertraagd handelen in te zetten. Wanneer Guido met emotionele, teleurgestelde en boze ouders praat worden zijn eigen emoties opgeroepen. Hij dreigt zijn reflectieve distantie te verliezen. Zijn behoefte om toe te geven aan zijn emotionele impulsen gaat hem parten spelen. Hij wordt verdrietig of boos op de ouders omdat hij het niet eerlijk vindt dat hij de schuld krijgt. Er worden daardoor klachten over hem bij het afdelingshoofd ingediend. Die gelukkig wel begrip voor Guido heeft.
Het voorbeeld van Guido laat zien hoe de fysieke en psychische zelfregulatie aan de basis ligt van effectiviteit. Guido kan zichzelf niet meer reguleren, dat wil zeggen hij kan niet meer voldoende bepalen welke wijze van handelen hij inzet. Zijn cognitieve zelfsturing is vooral gericht op controle. Niet alleen zijn handelen, ook zijn denkproces is ontregeld. Zijn emoties aan de ene kant en zijn behoefte aan controle aan de andere kant sturen beiden zowel zijn denken als zijn handelen. Dit gaat ten koste van zijn effectiviteit en nog erger; zijn gezondheid! Hij ontwikkeld een negatief zelfgevoel. Hij voelt zich tekort schieten naar de kinderen. Zijn empathische betrokkenheid leidt tot emotionele uitputting en onmacht. Zijn innerlijke dialoog wordt meer en meer bepaald door negatieve gedachten zoals onvrede, schuldgevoel en boosheid op de situatie. Hij heeft vooral kritiek op zichzelf en voelt zich steeds leger. Zijn zelfreflectie staat te weinig ter beschikking van zijn professioneel functioneren.
In het tweede coaching gesprek vraag ik hem of hij zich een moment kan herinneren waar hij zich voldaan voelde. Hij kijkt me verbaast aan en stamelt: “Dat is lang geleden.” Na enige tijd beginnen de ogen van Guido van plezier te twinkelen. “Er was een kindje dat ontzettend bang was om bloed geprikt te worden. Een jongetje van 6 jaar met prachtig bruine ogen. Ik zie die ogen nog voor me. Hoewel er weinig tijd was ben ik met een bal gaan spelen. We kregen zo’n plezier. Hij schaterde van het lachen. Ik kon hem daarna voldoende afleiden door een verhaaltje voor te lezen. Terwijl een andere verpleegkundige hem het bloed afnam. Het jongetje merkte de prik nog nauwelijks op. ” Guido begint spontaan te huilen van verdriet, maar vooral ook van ontroering. “ Dit is de reden waarom ik dit werk ben gaan doen. Ik houd van kinderen. Je kunt zo veel plezier met ze hebben. Als je liefdevol en speels met ze omgaat, dan ondergaan ze zo dapper die vervelende onderzoeken. Als ik op deze wijze kan werken dan voel ik me vol energie. “ zegt Guido terwijl hij zichtbaar ontspant. Door zijn speelsheid, plezier en liefde is hij heel effectief in zijn rol als verpleger. Hij is terug op het positieve spoor. Door zijn empathie en speelsheid heeft hij een liefdevol antwoord op een moeilijk moment voor dit kindje. Zijn emotionele betrokkenheid put hem nu niet uit, maar geeft hem juist energie. Guido zit voldaan en opgelucht in de stoel tegenover mij.
Door cognitieve zelfsturing in de coaching naar deze positieve herinnering ervaart hij een heel prettig zelfgevoel; volledig voldaan. Diepe natuurlijke tevredenheid die kan leiden tot volledige ontspanning van lichaam en geest. Hard en veel werken is helemaal niet erg wanneer er voldoende positieve emoties zijn. Die leiden tot tevredenheid en ontspanning. Noodzakelijke momenten van zelfregulatie waardoor Guido op heel natuurlijke wijze de beschikking houdt over alle vijf vormen van effectief handelen.
Bij baby’s en peuters kun je waarnemen dat rust, tevredenheid en genot basale emoties zijn die op natuurlijke wijze voortkomen uit het lichaam. Het liefdevolle contact met ouders brengt geborgenheid, vertrouwen en plezier. Kleine kinderen bedenken deze emoties niet, maar ervaren deze op natuurlijke en vanzelfsprekende wijze. Als baby’s en peuters goed hebben geslapen, lekker hebben gegeten hebben zijn ze al tevreden. Ze genieten en zijn geïnteresseerd in de omgeving. Bij baby’s en peuters kun je goed zien hoe emoties voort komen uit de lichamelijke gesteldheid van het moment, hoe emoties tot uitdrukking komen in het lichaam, in hun handelen en in hun gerichtheid op de wereld. Bij baby’s en peuters ervaar je de diepte van positieve emotioneel-lichamelijke beleving. Het vult hun ‘staat van zijn’ volledig. Hier vormen positieve emoties zich als de grond van hun bestaan, waarop andere positieve emoties kunnen groeien en bloeien!
In het coaching proces van Guido help ik hem om weer meer vanuit zijn positieve emoties te gaan werken waardoor hij met behulp van de vijf vormen van handelen weer effectiever wordt. Voor zijn leidinggevende is dit een zorg minder. Hij ondersteunt dit proces dan ook maar al te graag. De positieve resonantie ( uitwisseling van waardering, betrokkenheid en sympathie) tussen Guido en zijn leidinggevende neemt toe, evenals met zijn collega’s.
Halverwege het coachingstraject nodigt de leidinggevende mij uit voor een gesprek. Waar we ook zijn kwetsbaarheid bespreken. Hij voelt zich namelijk erg betrokken bij de verplegers, maar dit resulteert in veel onmacht bij hem. Zoals bij veel managers in de zorg. Hij leed onder zijn empathie, en werd er moe van. Hij werd afstandelijker, minder vriendelijk en meer ontevreden. Voor hem als leidinggevende is het dus belangrijk dat hij een weg vindt waar hij uiting geeft aan zijn empathie. In de vorm van positieve relationele emoties zoals waardering, sympathie en betrokkenheid en dit kan omzetten in zinvol en effectief handelen.
Effectief handelen komt voort uit zowel lichaam als geest, en vooral de samenwerking daartussen. Door gebruik te maken van cognitieve zelfsturing, zelfreflectie, zelfgevoel en onze zelfregulatie kunnen we vaker toegang krijgen tot positieve ( relationele ) emoties. Hierdoor ontstaat er meer positieve ruimte om samen te werken vanuit de vijf vormen van effectief handelen.